Ongewenste gasten uit de moestuin houden
Mollen, woelratten en -muizen, katten en vogels kunnen je moestuin in een mum van tijd verwoesten. Voor elke moestuinier, die veel tijd en moeite in de tuin heeft gestoken, is dit een nachtmerrie. Hier zijn enkele tips om deze, vaak ook nuttige dieren, op een verantwoorde manier te verjagen.
Mollen, woelratten en woelmuizen
Mollen zijn eigenlijk heel nuttig. Ze verluchten en draineren de bodem en eten wormen en schadelijke insectenlarven. Voordat je ze bestrijdt, is het goed om te overwegen of dit echt nodig is.
Woelratten en -muizen daarentegen knagen aan ondergrondse delen van groenten, bolgewassen, knolgewassen en fruitbomen. Toch dragen ook zij bij aan de bodemverluchting en verspreiden ze nuttige bodemschimmels.
Deze nuttige maar soms schadelijke dieren kun je op verschillende manieren verjagen. Trek natuurlijke vijanden aan zoals dag- en nachtroofvogels, marters, wezels en fretten. Dit doe je door natuurlijke schuilplaatsen te maken of nestkasten en zitstokken te voorzien. Ook katten en sommige hondenrassen zijn uitstekende jagers van mollen en woelmuizen.
Zorg ervoor dat lastdieren niet bij je oogst kunnen komen door je voorraadplaatsen goed af te sluiten. Houd gravers op afstand door scherpe materialen zoals mosselschelpen of lavagruis in te graven. Het telen op verhoogde bedden, met een laag fijn kippengaas onderin, voorkomt dat woelratten en -muizen bij de plantenwortels komen.
Geur, lawaai en trillingen zijn effectieve technieken om ondergrondse dieren op afstand te houden. Planten zoals vlier, gloxinia en goudlook verspreiden een onaangename geur die woelers afstoot. Ook kun je uitwerpselen van honden en katten in de gangen leggen, of een stinkende vloeistof van uienschillen en vlierbladeren gebruiken. Lawaai en trillingen creëer je met omgekeerde flessen, trilbuizen en ijzeren staven. Combineer zoveel mogelijk methoden om gewenning te voorkomen.
Vangen of gif gebruiken kan als laatste redmiddel bij ernstige plagen. Raadpleeg hiervoor specialisten om dit zo efficiënt mogelijk aan te pakken.
Vogels
Sommige vaste tuinbezoekers, zoals houtduiven, merels en vinkachtigen, zijn dol op jonge groentegewassen, aardbeien en bessen. Al eeuwenlang worden vogels verjaagd door vogelverschrikkers, en tegenwoordig is er een breed scala aan moderne opties: draaimolens, vliegers, linten, netten, kunststof roofvogels en elektrische apparaten.
Let op met netten en linten om te voorkomen dat vogels erin verstrikken, en verwijder alle afweermiddelen direct na de oogst. Zorg ervoor dat je tuin zo vogelvriendelijk mogelijk blijft. Overweeg alternatieve planten waarvan vogels mogen eten, zoals het krentenboompje, dat bessen produceert die tegelijk rijpen met je aardbeien. Ook een vogelbad kan een mooie afleiding zijn, zodat vogels hun dorst niet hoeven te lessen met je rijpe vruchten.
Katten
Katten kunnen een grote uitdaging zijn in de groentetuin. Ze houden ervan hun behoefte te doen in de losgemaakte grond waar je net hebt gezaaid of geplant, wat ziektekiemen verspreidt en erg vervelend is. Gelukkig kun je ze met verschillende middelen weren. Cacaodoppen, koffieresten of een mulchlaag zijn effectieve afschrikmiddelen. Combineer deze met kattenwerende planten zoals citroenverbena, wijnruit, afrikaantjes, ooievaarsbek, boerenwormkruid en hondenschrik om een beter resultaat te bereiken.
Je kan de vers gezaaide bedden ook afdekken met gaasdraad of jutte zodat katten niet kunnen graven. Een verjager met een waterstraal of ultrasone geluiden is ook het overwegen waard. Verder bestaan er tal van spuitbussen, al dan niet ecologisch, op basis van een voor katten onaantrekkelijke geur.
Katten zullen er altijd zijn. Probeer daarom met hen samen te leven. Overweeg bijvoorbeeld om een kattenhoekje in te richten waar ze hun behoeften kunnen doen. Creëer een 'kattenbak' met planten die aantrekkelijk zijn voor katten, zoals kattenkruid, schildzaad of vetmuur, en plaats dit ver weg van de moestuin.
Natuurlijk kan een hond ook helpen om katten op afstand te houden, maar dan moet je er wel voor zorgen dat de hond niet in de moestuin komt.