Soorten & kleuren coniferen
Veel coniferen vertonen meer variatie dan vaak wordt gedacht en ze hebben zeer interessante eigenschappen.
Coniferen hebben veel kleur
Het idee dat coniferen qua kleur eentonig zouden zijn, is achterhaald. Er zijn enorm veel tinten grijs, blauw, geel en zelfs bonte coniferen beschikbaar. Ook het groen is eindeloos gevarieerd. Sommige krijgen in de herfst een prachtige bronskleur (Microbiota), andere verkleuren schitterend geel (Larix).
Hoe opvallender de kleur, des te beter moet deze worden gedoseerd om niet te gaan overheersen. Een coniferenhaag kan uitstekend groen of grijsblauw zijn, geel wordt al gauw te veel van het goede. Het is een spel met de verhoudingen. Als dat goed wordt gespeeld, leveren coniferen een fantastische, blijvende, onderhoudsarme bijdrage aan uw tuin, hoe groot of klein die ook is. Coniferen vormen altijd een verrijking van uw leefomgeving.
Coniferen variëren
Coniferen zijn niet alleen maar groen. Ze zijn er in allerlei kleuren en sommige verkleuren zelfs door het jaar heen. Maar wie met hun kleuren wil componeren, heeft geweldig veel keus.
Als voorbeeld slechts een greep uit de tientallen gekweekte vormen van maar één coniferensoort, namelijk Chamaecyparis lawsoniana: ‘Alumii’ heeft blauwgrijze schubben, ‘Ellwoodii’ staalblauw-grijs blad, ‘Erecta’ heldergroene twijgen, ‘Lutea’ goudkleurige schubben, ‘Stewartii’ is goudkleurig, maar oudere twijgen worden groen, ‘Wisselii’ heeft donkerblauwachtige toefjes aan de einden van de twijgen.
Hoezo saai? En er zijn niet alleen enorme bladkleurverschillen: basten, kegels (soms zelfs paars), bloemen (soms knalrood) en (schijn)bessen (denk aan de blauwe jeneverbessen) spelen ook hun rol.
Verschillende coniferen
De kegelvormige Abies procera ‘Glauca’ met zijn blauwachtig grijze naalden wordt op den duur maar enkele meters hoog. Zelfs jonge bomen vormen al 20-25 cm lange, opstaande kegels. Deze edelspar wordt wel als blauwe kerstboom (met kluit) aangeschaft. Niet geschikt voor kalkrijke grond.
Cedrus deodara ‘Golden Horizon’ is een bodembedekkende, geelnaaldige gekweekte vorm van de hoge himalajaceder die o.a. in de bergen van Afghanistan voorkomt op hoogten tot 3000 m. ‘Golden Horizon’ groeit laag en breed uit en wordt maar 50 cm hoog. Voor zon en iedere grondsoort. Mooi toe te passen als solitaire plant.
Heel opvallend is het lichte, lenteachtige groen van de dwergden (Pinus thunbergii ‘Banshosho’). Hij vormt een dichte, tot 1 m hoge, afgeplatte bol, die goed groeit in klei en zandgrond en verdraagt zoute zeelucht. De frisgroene naalden staan dicht op elkaar in paren aan de takken die ook veel knoppen dragen. In Japan worden er vaak bonsais van gevormd.
Chamaecyparis lawsoniana ‘Ivonne’ is een goudgele, kegelvormige vorm die heel winterhard is, zich goed laat snoeien en op elke grond groeit.
Tuintips voor februari:
Het is tijd om te snoeien en te knotten (leilindes e.d.), maar laat bloeders, zoals berken, esdoorns en walnoot, met rust
Uiterlijk begin deze maand druif en kiwi snoeien
U kunt klimop inperken en een deel van het oude blad wegknippen
Wilde wingerd en bruidssluier (Fallopia) mag u nu ook aanpakken
Let erop dat groenblijvers en planten in bakken niet verdrogen tijdens kale vorst (als er geen sneeuw ligt) en felle zonneschijn