Maak van je tuin een dierentuin

Denk je dat er niet veel dieren in je tuin zitten? Van de 35.000 dieren die Vlaanderen rijk is, zitten er minstens een paar duizend in jouw tuin. En het kunnen er nog meer worden, als je je tuin er een beetje naar inricht.

Alle tuinen in Vlaanderen samen beslaan meer groen dan onze natuurgebieden: het blijft dus de belangrijkste plek voor inheemse dieren. Op 100 vierkante meter tuin passeren makkelijk 30 vogelsoorten, 10 vlinders, 100 nachtvlinders, een dertigtal spinnen en honderden andere insecten waaronder al gauw 20 verschillende bijen en hommels - in totaal zo'n 500 verschillende dieren!

een diervriendelijke tuin aanleggen

Het is de mengeling die het hem doet

Denk je dat je tuin te klein is? Niet de grootte of de locatie zijn van belang, wel wat er in groeit. Een mengeling van verschillende bomen, klimplanten, struiken, hagen, bloemen, kruiden en gras trekt de grootste variatie aan dieren aan, of die nu hartje stad of midden in het groen ligt. Een composthoop en een houtstapel zijn echte dierenparadijzen, en een gevel met klimplanten vormt een excellente schuil- en woonplek. Al blijft de basisvoorwaarde natuurlijk dat je geen pesticiden en kunstmest gebruikt - ecologisch tuinieren is essentieel.

Graag (een beetje) slordig

Een van de gemakkelijkste manieren om meer dieren je tuin in te lokken, is hem simpelweg wat slordig te laten liggen. Plantenafval en dood hout vormen echte dierenparadijs. In een (stuk) dode boom nestelen vogels, in de holtes kunnen vleermuizen schuilen en achter de schors wonen pissebedden, oorwurmen en kevertjes, die op hun beurt insectenetende vogels aantrekken. Maar ook een hoop takken of snoeiafval vormt al een prima schuil- en overwinteringsplaats voor egels en padden. Laat je tuin tussen oktober en maart onaangeroerd: een pak kleine diertjes leeft in de humuslaag van dode bladeren en stengels.

tuinaanleg voor insecten

Vol pension

Je kunt wel ijverig huisjes voor bijen, vlinders en vogels ophangen maar als er voor de dieren niets te eten, zal je ze je tuin niet in krijgen. Bijen, hommels en vlinders zijn dol op bloemen met veel nectar en stuifmeel. Maak dat er tussen maart en november altijd wat bloeit zoals vlinderstruiken, sporkehout (of vuilboom) en bramen; sierdistels, lavendel, de dropplant, vrouwenmantel en leverkruid. Heb je een wat grotere tuin, leg dan een graslandje aan met wilde margrieten, korenbloemen en klavers en plant er een wilg, sleedoorn, peperboompje, hazelaar, linde of fruitboom, voor lente- en zomernectar. Een klein 'wild' stukje lang gras trekt sprinkhanen aan, een bosje of houtwal vinden krekels fijn.

Inheems of uitheems?

In tegenstelling tot wat al decennia lang wordt beweerd, is het niet nodig om inheemse planten in je tuin te zetten om meer bijen, hommels, vlinders of zelfs vogels aan te trekken. Er komen evenveel aantallen en soorten dieren voor in een tuin met inheemse dan met uitheemse planten. Wat wél telt is dat er veel bloemen zijn, liefst in grote groepen, die lang bloeien. Hoe meer bloemen, hoe meer hommels en solitaire wespen en bijen in je tuin. Die laatste wonen graag in holle plantenstengels van riet, vlier, braam en framboos: laat ze 's winters staan.

Poedelbadje

Zonder water krijg je zelden kikkers, padden, salamanders en libellen in je tuin te zien. Gelukkig heb je niet meer dan een ondiepe schaal, een ton of een oud bad met wat waterplanten nodig om ze aan te trekken. Zorg dat de dieren makkelijk in en uit het water kunnen, bijvoorbeeld met een stapsteen.

Wil je meer vogels in je tuin? Tips voor een vogelvriendelijke tuin.