Latijnse naam | Cucumis melo 'Galia' |
Plantennaam | Meloen |
Familie | Cucurbitaceae (Komkommerfamilie) |
Soort gewas | Eenjarige planten |
Tuinfunctie | Fruit |
Winterhardheid | Niet winterhard |
Standplaats | Zon |
Habitat | Normale bodem, Vochtige bodem |
Speciale kenmerken | Opvallende vruchten, Fruit |
Sappig en zoet zomerfruit - vruchtgroente
Galia meloen heeft groen vruchtvlees
PLANTAFSTAND
80 cm x 60 cm bij staande teelt (= langs koorden in kas) ; 150 cm x 50 cm bij liggende teelt
TEELTTIPS
Meloen is de moeilijkste van alle cucurbitacea, maar het loont dan ook de moeite om zelf meloenen te kweken. De smaak is subliem doordat je hem rijp kan oogsten, wat niet kan bij meloenen die transport moeten overleven. Bij de teelt van meloenen moet je steeds onthouden dat meloenen ALLEEN vruchten dragen aan de zijscheuten! Meestal wordt aangeraden om de hoofdstengel te toppen na 4 à 5 echte bladeren. De zijscheuten die zich uit de bladoksels ontwikkelen moeten op hun beurt getopt worden na 3 à 6 bladeren. De zijscheuten van deze zijscheuten zullen vruchten dragen. Zijscheuten uit de eerste 6 à 7 oksels verwijder je best, maar niet de bloemen want dat zijn de mannelijke die nodig zullen zijn voor de bevruchting. De zijscheuten die vruchten dragen mogen getopt worden op 1 à 2 bladeren boven de vruchten. Er is dus nogal wat snoeiwerk aan meloenen. Het is best niet meer dan 5 à 7 vruchten per plant te laten groeien. Bij meloen mag je niet overdrijven met water en met meststoffen. Wegens hun diep wortelgestel kunnen ze veel water uit de grond halen.
ADVIES BIJ PROBLEMEN
Problemen met vruchtzetting : Meestal zijn er in de kas geen bijen genoeg, daarom moeten de bloempjes om de 2 dagen bestoven worden. Zoek een frisse mannelijke bloem (= in de bladoksels op de hoofdstengel), pluk deze bloem met een zo lang mogelijk steeltje en haal de kroonblaadjes eraf, zoek een vrouwelijke bloem (= herken je doordat er al een klein bolletje onder zit, nl. het vruchtbeginsel van de meloen), ga met de mannelijke bloem voorzichtig over de stamper van de vrouwelijke bloem. Het is aan te bevelen om met een mannelijke bloem van één plant een vrouwelijke bloem van een andere plant te bestuiven. Bij een te lagen bodemtemperatuur kan de meloen last krijgen van pythium (= de stengel rot tussen bodem en lucht). Daarom plant je meloen best niet te vroeg, zodat de bodem goed opgewarmd is.
OOGST EN BEWARING
Een nog onrijpe meloen, leggen we bij kamertemperatuur om verder te rijpen. Rijpe meloenen kunnen we enkele dagen bewaren, maar niet onder 8 °C. Je kan zien als een meloen rijp is doordat er een barstje rond de steel verschijnt.