Latijnse naam | Myrica pensylvanica |
Plantennaam | Wasgagel |
Familie | Myricaceae (gagelfamilie) |
Soort gewas | Sierheesters - Struiken |
Groeihoogte max. | 1,5 m - 2 m |
Bloeikleur | Geel |
Bloeimaand | Februari, Maart |
Bladkleur | Groen |
Wintergroen | Bladverliezend, Half wintergroen |
Winterhardheid | Matig winterhard |
Standplaats | Zon, Halfschaduw |
Habitat | Vochtige bodem |
PH bodem | Zuurminnend |
Speciale kenmerken | Opvallende vruchten, Aromatisch, Mooie herfstverkleuring |
Myrica pensylvanica is afkomstig in O- en ZO-Amerika en ZO-Canada.
Vormt een opgaande dicht vertakte struik met een breed spreidende groeiwijze, halfwintergroen in zachte winters. Ze worden even breed als hoog.
De hoogte is erg afhankelijk van de droogte/vochtigheid van de bodem en zit tussen de 150 tot 300cm.
De zachtglanzende leerachtige bladeren zijn omgekeerd eivormig en getand. Ze bezitten aan de onderkant klieren die bij het aanraken of kneuzen een harsgeur afgeven.
Kleuren in het najaar brons tot bruin.
Aan de vrouwelijke struiken groeien de bessen, daarvoor moet er wel een mannelijk exemplaar in de nabijheid staan.
Deze bessen zijn een beetje apart door een krijtachtig grijsgroen/blauwpaars waslaagje, ze blijven de ganse winter aan de struik zitten.
Mannelijke struiken zijn te herkennen aan de grote groengele katjes.
Groeien op alle gronden, droog tot nat maar verkiezen een vochtige, venige, zanderige, lichtzure grond.