Verschil kraaien, raven, roeken, kauwen, eksters of Vlaamse gaaien
Vele mensen zien ze niet graag komen: de kraaiachtigen (Corvidae). Deze vogelfamilie die behoort tot de orde van de zangvogels is niet al te geliefd in onze tuin en toch zijn deze alleseters alom tegenwoordig omwille van hun sterk aanpassingsvermogen aan zowel hun voedselbronnen als aan hun leefomgeving.
Ekster (Pica pica)
'Eén brengt onheil, twee brengen geluk', zegt het oude volksgeloof! De ekster (Pica pica) is ongetwijfeld het gemakkelijkst te herkennen lid van de vogelfamilie. Deze circa 40 tot 50 cm lange wit- zwarte vogel met een prachtig glanzend verenkleed en lange staart bouwt zijn grote nest hoog in de bomen. Het nest bestaat uit een mengeling van takjes met modder en is bekleed met droog gras en haar van verschillende veesoorten. Het nest heeft in vele gevallen een dak als bescherming tegen verschillende predatoren, ook de ingang is goed verborgen.
Er wordt doorgaans slechts één nest per jaar grootgebracht met een gemiddelde van 5 jongen. Deze nieuwsgierige vogel onderzoekt alles wat nieuw is en is een echte alleseter, toch bestaat het rantsoen voor 80% uit op de grond gevangen insecten. Wanneer ze de jongen moeten voederen eet hij ook wel kleine zangvogels, zoogdieren en ontpopt hij zich tot een beruchte dief van eieren. In de winter foerageren ze vaak in groep rond de voedertafel waar ze nogal dominant aanwezig zijn en veel lawaai kunnen maken. Spanwijdte: 54 tot 60 cm.
Kauw (Corvus monedula)
Kleiner dan de kraai met opvallende grijze hals.
Een kleiner lid uit de kraaienfamilie maar des te bekend is ca 32 cm lange kauw (Corvus monedula). Je ziet vaak paartjes op de nok van het dak, op een lantaarnpaal of op de schouw. Kauwen houden ervan schoorstenen te verstoppen met hun grote nesten. Je kan dit voorkomen door je schouw opening met gaasdraad dicht te maken buiten het broedseizoen (eind maart - eind juli). Doe dit op een duurzame manier want deze verstandige vogels hebben weinig moeite met het slopen van halfslachtige oplossingen. Je kan de kauw gemakkelijk herkennen aan hun opvallend grijze achterhoofd en aan de blauwwitte oogcirkel. Ze foerageren vaak in groep in weilanden en vormen vaak een paartje voor het leven. Hij voedt zich hoofdzakelijk met insecten maar durft ook eieren stelen en nestjongen van andere vogels roven. Kauwen hebben zich perfect aangepast aan de samenleving tussen de mensen en komen zowel in landelijke als in stedelijke gebieden voor. Spanwijdte: circa 72 cm.
Vlaamse gaai (Garrulus Glandarius)
Even groot als de kauw met mooi opvallend blauw op de vleugels.
Minder vaak voorkomend in stedelijk gebied is de 35 cm lange gaai (Garrulus glandarius), de ongetwijfeld kleurrijkste vogel onder onze kraaiachtigen. Met zijn roze- bruin verenkleed, witte stuit en blauwe vleugeldekveren is deze vogel een opvallende bewoner van cultuurlandschappen en bossen. Zijn schreeuwerig geluid is uniek en met weinig andere vogels te verwarren. Op het menu staan zowel dierlijke als plantaardige ingrediënten gaande van insecten tot knaagdieren en eikels. Hiermee zorgt de gaai mede voor het voortbestaan van de eik. Hij kan wel zes tot acht eikels vervoeren in zijn wangen en snavel en verstopt die vaak in zachte grond. Af en toe wordt bij het oppeuzelen van de wintervoorraad een eikel vergeten die dan de kans krijgt om te kiemen en uit te groeien tot een volwassen boom. De gaai bouwt zijn nest op een zestal meter hoogte in een boom of struik en legt 4 tot 6 gespikkelde eieren. Tijdens de winter kan je deze schuwe meester in bosbouw met een beetje geluk op de voedertafel aantreffen. Spanwijdte: ca.60 cm.
|
|
Kraai (Corvus corone) - Volledig zwart. |
Roek (Corvus frugilegus) |
De grootste zangvogel die algemeen voorkomt in de Benelux is de 45 tot 50 cm lange zwarte kraai (Corvus corone). Deze zwarte vogel, soms met groene glans vormt zoals de meeste kraaiachtigen een paartje voor het leven. Toch leven ze meer solitair dan kauwen, intelligent als ze zijn passen ze zich makkelijk aan aan verschillende omstandigheden en leven ze graag zij aan zij met de mens. Het zijn echte opportunisten die nagenoeg alles eten: insecten, eieren, kleine zoogdieren, jonge zangvogels, keukenafval, graanresten, kiemplantjes en kadavers. Begin maart bouwt een paartje een nest hoog in een boomtop. Het vrouwtje zal 4 tot 7 blauwgroene eieren leggen en neemt de broedzorg 18 dagen op zich. Beide ouders voederen de jongen die na een 30- tal dagen het nest verlaten. De kraai met zijn spanwijdte van 1 meter kan verward worden met de even grote roek (Corvus frugilegus). De roek komt minder in ons land voor en is gemakkelijk te herkennen aan de kale snavelbasis waardoor de snavel een stuk langer lijkt.
Raaf (Corvus corax)
Tot slot hebben we nog de veel grotere raaf (Corvus corax), in de Benelux praktisch uitgeroeid maar nu toch langzamerhand weer in opmars dankzij een herintroductie in de jaren zeventig, op sommige plaatsen in Nederland komen nu weer een honderdtal broedparen voor. De raaf is met zijn 65 cm lengte een pak groter dan zijn familieleden en is met een spanwijdte van 1,2 meter meteen de grootste zangvogel van Europa. Ook raven zijn monogaam en echte alleseters. Onafhankelijk van elk klimaat kom je ze tegen op de meest onverwachtste plaatsen van ijsvelden tot zandwoestijnen. Deze grote zangvogel heeft een sterke overlevingsdrang en een uitstekend aanpassingsvermogen.