Bessentijd: Japanse Wijnbes of Rubus phoenicolasius

Eind vorig jaar kreeg ik enkele stekken van de zogenaamde Loganbes (Rubus × loganobaccus). Een hybride tussen braam en framboos die lange paarsrode vruchten geeft die eerder zuur van smaak zijn.
Uiteraard gingen de stekken de grond in en wachtte ik geduldig het resultaat af… Nu blijkt het de wondermooie decoratieve Japanse wijnbes (Rubus phoenicolasius) te zijn.

Aan de latijnse naam zie je dat deze bes familie is van de braam. De plant vertoont ook min of meer dezelfde groeiwijze dus dient geleid en aangebonden te worden.
Het is een grote, stekelige plant maar dat hoeft helemaal geen nadeel te zijn.

De Japanse wijnbes is een aantrekkelijke plant met een mooi heldergroen blad en rode stengels.
De kleine helderrode glanzende ronde vruchten zijn vrij lang oogstbaar en heel erg lekker. Het zijn echte tuinsnoepjes, klein en heerlijk zoet, een beetje plakkerig met een fris zuurtje. Bovendien vind je ze niet bij de fruitboer en zijn de planten en vruchten meestal vrij van vervelende plaagdieren.

Buzzy Seedsmicrogreens Japanse Tatsoi

^€1⁷⁹

Bekijk in onze webshop

Japanse peterselie - Perilla crispa

^€1⁹⁹

Bekijk in onze webshop

Het oogsten van deze Aziatische bes gebeurt op tweejarig hout en, afhankelijk van het aantal planten, meestal in kleine porties. De bloei valt in mei – juni en oogsten kan je in de zomermaanden juli en augustus. De Japanse wijnbes is zelfbestuivend, de aanwezigheid van hommels en bijen bevorderen de vruchtzetting. Het kleurverloop van de besjes gaat van licht naar donkeroranje om uiteindelijk knalrood geoogst te worden. Probeer ze te oogsten tussen duim en wijsvinger, indien de vrucht gemakkelijk loslaat van de bloembodem is ze optimaal afgerijpt.

Na de oogst worden takken die hebben ‘gedragen’ weggeknipt tot aan de grond, nieuwe scheuten zitten reeds klaar om het volgende jaar te bloeien en vruchten te geven.

Wijnbessen houden niet van natte grond en verkiezen een neutrale bodem, niet te zuur en niet te veel kalk. Een goed portie gezonde compost bij het aanplanten geeft aan deze soort een optimale start. Volle zon is geen probleem en ook halfschaduw wordt verdragen. Het is een ideale plant om groeibedden mee af te boorden die wat schaduw kunnen verdragen. De plant kan goed worden geleid tot een scherm en zorgt op die manier voor diffuus licht op het groeibed.

Leiden is wel een must gezien zijtakken kunnen uitlopen tot 2,5 à 3 meter en ook ondergronds maakt de plant tal van worteluitlopers.

Stek deze worteluitlopers tijdig af voordat ze de moestuin innemen en geef de planten  jaarlijks een mulchlaag van oude stalmest en sto, deze laag voedt de plant en houdt de plantvoet vrij van onkruid.