WiPe
In bijlage een artikel uit de nieuwsbrief van de Belgische dendrologische vereniging over de juiste werkwijze bij het opkronen van bomen
Bomen worden in de kwekerij meestal opgekweekt met een takvrije stam van ongeveer twee meter. Als zo’n jonge boom als straatboom aangeplant wordt dan moet hij naderhand vaak nog progressief opgesnoeid worden om zodoende te komen tot een takvrije stamlengte van b.v. 5 à 6 meter. Eigenlijk is dat snoeien niet zo moeilijk, maar te lang wachten en te drastisch snoeien kan tot problemen leiden die gemakkelijk vermeden kunnen worden. Deze problemen zijn o.a. : te grote snoeiwonden (Ø> 10-15 cm), moeilijk uit te voeren werk vanwege het extra takkenvolume, hoog risico op het ontstaan van houtrot en infecties via de té grote snoeiwonden. Bovendien kost het tijdig snoeien, zowel voor de boom als voor de boombeheerder relatief minder energie dan laattijdig snoeien. Het overgroeien van grote snoeiwonden vraagt van een boom veel meer energie dan het overgroeien van een kleine snoeiwonde. Daarenboven is het risico op infectieziekten veel groter naarmate de snoeiwonde groter is. Voor de boombeheerder is het makkelijker om een tak te verwijderen met een snoeischaar en veiliger dan het snoeien met een kettingzaag. Het is ook handiger als het snoeihout opgeruimd kan worden met een kruiwagen in plaats van een zware hakselaar te moeten laten komen.
Bij het snoeien moet eerst de definitieve stamlengte bepaald worden. (Uiteraard moeten niet alle bomen te pas en ten onpas opgesnoeid of opgekroond worden ! Bomen met takken die tot aan de grond rijken zijn vaak heel mooi en waardevol.)
. In veel gevallen is de uiteindelijke takvrije stamlengte zelfs groter dan de hoogte van de boom bij aanplant. De takken die op termijn moeten verdwijnen vormen de tijdelijke kruin. De definitieve kruin, gevormd door de takken die zullen blijven, is op het moment van aanplant vaak nog niet aanwezig.
Enkele tips om te snoeien in de tijdelijke kroon (slechts bij wijze van uitzondering kan hiervan afgeweken worden)
1. Snoei maximaal 20 % van de takken in één keer weg, en snoei eens om de 2 jaar,
Het is belangrijk dat we een gezonde boom opkweken die ten allen tijde goed blijft groeien. Als we takken weghalen, dan impliceert dat ook dat er bladeren weggehaald worden. De boom heeft dat blad echter nodig voor de fotosynthese, en dus voor de productie van voedingsstoffen. Als het bladoppervlak verminderd, kan de boom minder voedingsstoffen maken, waardoor hij minder goed zal kunnen groeien. Daarom wordt nooit meer dan 20 % in één keer weggesnoeid, en snoei je best maar om het andere jaar. Zo kan de boom iedere keer een jaar op krachten komen. Als een jonge boom Tien takken heeft, kan je er maar twee weg snoeien, als hij er vijftien heeft, kan je drie takken weg halen. Indien er te veel gesnoeid wordt in één seizoen is de kans groot dat er ongewilde waterscheuten worden gevormd.
2. De dikste takken worden eerst weggehaald.
Hoe kleiner de snoeiwonde, hoe sneller de boom die kan overgroeien, en hoe kleiner de kans op aantastingen. Aangezien we al van op voorhand bepaald hebben, hoe hoog de onderste takken aan de stam mogen zitten, weten we dus ook welke takken uiteindelijk allemaal weg moeten. Van die takken kiezen we niet eerst de onderste, maar wel de dikste, omdat die snoeiwonden, de grootste zijn. Als we niet de dikste takken kiezen, dan zullen de snoeiwonden van die dikke takken bij de volgende snoeibeurt – over twee jaar – alleen maar groter zijn. Ze zullen dan ook voor de boom een groter probleem vormen. De Ø van de te snoeien takken bedraagt ten hoogste 10 cm. Indien een boom met een motorkettingzaag moet gesnoeid worden is er vaak sprake van achterstallige snoei.
3. Verwijder geen overstaande en boven elkaar staande takken in dezelfde snoeibeurt.
Een snoeiwonde zorgt altijd voor een plaatselijke verzwakking. Zorg er voor dat er geen concentratie van zwakke plekken ontstaat. Snoei dus nooit twee takken in dezelfde takkrans of twee takken die vlak boven elkaar staan in dezelfde werkgang.
4. Snoei nooit takken gedeeltelijk weg in de tijdelijke kroon
De tijdelijke kruin moet op termijn per definitie helemaal weg gesnoeid worden. Het afgrendelen en overgroeien van een snoeiwonde kost altijd energie van een boom, hoe klein die snoeiwonde ook is. De energie die een boom moet spenderen aan een snoeiwonde, ergens halverwege een tak die uiteindelijk helemaal weg moet, is verloren energie. Het is veel beter om die tak van de eerste keer helemaal weg te snoeien, zodat de boom maar een keer energie moet verbruiken voor het afgrendelen en overgroeien.
5. Dubbele toppen moeten tot op ¾ van de totale hoogte verwijderd worden.
Het is aangewezen dat er slechts een enkele opgaande topscheut is. Het risico bestaat dat twee gelijk opgaande toppen een slechte vergroeiing vormen, zogenaamde plakoksels. Die plakoksels kunnen op latere leeftijd uitscheuren en de boom onherroepelijk verminken. Dubbele toppen vormen een veel kleiner risico in het bovenste kwart van de uiteindelijke boomhoogte. Ook boomsoorten die geen doorgaande stam vormen, hebben best geen dubbele kop.
6. Respecteer altijd de takkraag.
De takkraag is de zone die zowel hout bevat van de stam als van de tak. Deze zone is herkenbaar als de verdikking aan de takbasis. Die mag nooit met de tak mee verwijderd worden. Maar dat is zo elementair dat het eigenlijk niet meer vermeld zou moeten worden.
7. Dode en beschadigde takken vallen buiten de twintig procent regel.
Dood hout heeft geen bladeren en doet niet meer aan fotosynthese. Het wegsnoeien van dode takken verminderd dus ook niet het bladoppervlak van de boom. Beschadigde takken zijn een invalsbasis van allerlei problemen. Die moeten dus ten allen tijde zo snel mogelijk weg gehaald worden.