Vogels herkennen: gasten uit het noorden
Niet alle vogels die we in de winter te zien krijgen, zijn vogels die het hele jaar door bij ons rondfladderen. Met een beetje geluk zit er wel een gast bij uit het Hoge Noorden. De soorten kunnen jaar na jaar erg verschillen maar door de steeds zachtere winters neemt hun aantal sterk af.
Trekvogels verlaten enkel hun thuis als er voedselschaarste heerst. Dus niet alleen warmere winters maar ook het aanbod aan zaden en bessen in Scandinavië kan een reden zijn voor het uitblijven van invasies. Zolang ze daar genoeg voedsel vinden zullen ze niet afzakken naar België of Nederland. Vogels verlaten immers niet graag hun broedgebied want enkel wie bij het begin van het nieuwe broedseizoen eerst terug is, maakt kans op de beste broedplek.
Het zijn vaak ontzettend mooie en fotogenieke vogels met een bijzonder verenkleed die doorgaans een grote menigte fotografen en vogelliefhebbers aantrekken. Denk maar aan pestvogels, barmsijzen, appelvinken, kruisbekken, notenkrakers en sneeuwgorzen. Wordt er een groep gesignaleerd dan zakken vele kijklustigen af naar die bepaalde plek om er een glimp van op te vangen.
En er zijn nog een aantal invasieve vogels waarvan je een grotere kans hebt om er eentje in de tuin te zien.
Keep (Fringilla montifringilla)
De keep is net zoals de barmsijs familie van de vinkachtigen en noemen ze daarom 'de vink van het Noorden'. Hij lijkt qua grootte en gedrag ook op de gewone vink. In het najaar kan je ze in grote groepen aantreffen, nu en dan in het gezelschap van groenlingen of vinken. Kepen vliegen in dansende zwermen hoog in de lucht. In de winter zakken ze soms af naar onze tuinen op zoek naar zonnebloempitten en andere zaden. In Scandinavië is het één van de talrijkste broedvogels. Nu en dan broeden er ook enkelen in Nederland maar dat zijn uitzonderingen.
Hoe kan je de keep herkennen?
- Hij is 13 tot 16 cm groot.
- Er is een groot verschil tussen het zomerkleed en winterkleed. In de zomer is de kop, oorstreek en mantel bij de mannetjes zwart. In de winter verandert dit in een bruingeel vlekkenpatroon. De borst en schouders zijn oranje maar bij de vrouwtjes minder fel gekleurd. Vrouwtjes hebben een bruingrijze kop. Hun spierwitte stuit valt op in de vlucht. De staart is zwart en de vleugels hebben oranjegele strepen. In de winter zijn ze bont gekleurd waardoor ze goed opvallen tussen de andere vogels in de tuin.
- Hun zang lijkt op die van de groenling. Ze roepen nasaal "kjeep".
Wat eet de keep?
In de zomer hebben ze een gemengd dieet van zaden en insecten. In de winter zijn het uitsluitend zaden en kan je ze dan vooral vinden in de buurt van grote bomen. De meest geliefde boom is de beuk voor zijn beukennootjes. In grote uitgestrekte beukenbossen komen soms miljoenen exemplaren voor.
Hoe maak je kans om de keep te zien?
In het najaar vind je ze voornamelijk in bossen, al scharrelend op de grond op zoek naar nootjes en zaden. Ook op akkers waar ze zich te goed doen aan oogstresten. Ze zoeken vaak het gezelschap van vinken op en komen in de winter soms naar voederplaatsen in de tuin. Je kan ze helpen door zonnebloempitten aan te bieden.
Kramsvogel (Turdus pilaris)
In de winter trekken vaak grote groepen kramsvogels naar onze streken. Als het hevig sneeuwt in Scandinavië zakken ze massaal af met soms wel duizenden exemplaren tegelijkertijd. De kramsvogel is een zangvogel uit de lijsterfamilie met een karakteristiek verenkleed. Ze leven voornamelijk in bosranden maar overwinteren op plekken met besrijke struiken, ook in tuinen. In kleinere mate worden broedgevallen in Limburg vastgesteld.
Hoe kan je de kramsvogel herkennen?
- Het is een grote lijster tot 24 à 27 cm.
- Mannetjes en vrouwtjes zijn gelijkend. Ze hebben een opvallend grijze kop en stuit met een zwarte staart. Hun mantel is roestbruin, borst oranje met donkere pijlvormige strepen. Hij heeft een witachtige wenkbrauwstreep en een gele snavel met donkere punt.
- Ze hebben een karakteristieke zang met scherpe, krassende tonen. Hun roep klinkt als "tsjak-tsjak-tsjak".
Wat eet de kramsvogel?
Het is een omnivoor, hij lust graag regenwormen, kevers en duizendpoten maar in de winter gaat hij op zoek naar rijpe bessen van de lijsterbes en duindoorn maar ook rijp fruit staat op zijn menu. Heb je in jouw tuin een fruitboom staan dan heb je meer kans dat hij een bezoekje brengt. Ook het aanbieden van rottende appels of gedroogde bessen kan de vogel lokken.
Hoe maak je kans om de kramsvogel te zien?
In de winter vinden we ze doorgaans in de buurt van boomgaarden waar ze zich voeden met rottend fruit. Ook in graslanden en in duinen met duindoorn maak je een grote kans om ze te zien. Kramsvogels zijn namelijk dol op duindoornbessen.
Koperwiek (Turdus iliacus)
Koperwieken foerageren vaak samen met kramsvogels. Het is ook een lijstersoort maar kleiner en compacter dan zijn reisgezel. In Scandinavië broedt hij voornamelijk in naald- en berkenbossen. Bij ons is hij vanaf eind september tot eind maart/april te zien. Ze kunnen met tienduizenden exemplaren verspreid over ons land trekken. Hun trekroep is dan zeer opvallend.
Hoe kan je de koperwiek herkennen?
- Hij is 20 tot 22 cm groot.
- Opvallend zijn de koperrode oksels en flanken die zeker tijdens de vlucht goed te zien zijn. Hij heeft een roomwitte mondstreep en wenkbrauwstreep die uitgesprokener is dan bij de kramsvogel. De witte onderdelen zijn donker gestreept.
- Zijn zang in vlucht klinkt scherp en lang "psriee".
Wat eet de koperwiek?
In het broedseizoen eet hij voornamelijk insecten, regenwormen en slakken. In de winter stort hij zich op besdragende struiken in parken maar ook in tuinen (meidoorn, lijsterbes, klimop, kardinaalsmuts, braam en hulst maar ook rottend fruit). Je kan de vogel naar je tuin lokken door rijpe appels op de grond te leggen op een beschutte plaats, dus bij voorkeur in de buurt van struiken want het zijn schuwe vogels.
Hoe maak je kans om de koperwiek te zien?
Koperwieken trekken zowel ‘s nachts als overdag. Je treft ze voornamelijk in weilanden, bossen, parken en boomgaarden maar ook in tuinen waar ze bessen en fruit aan vogelvriendelijke planten vinden. Vooral aan de kust in duinen met duindoorn en fruitteelt gebieden maak je een grote kans om ze te zien. En met een beetje geluk in je eigen tuin!
Lees ook alles over de verschillende soorten mussen.