Geen zwaluw, geen gier: de gierzwaluw!
Apus apus, ofte gierzwaluw is in theorie geen echte zwaluw en al zeker geen gier. Gier zou wel eens van het werkwoord 'gieren' kunnen komen en beschrijft meteen ook het geluid dat deze sikkelvormige vogelsoort maakt. De gierzwaluw behoort dus niet tot de orde van de zangvogels en onderscheidt zich op die manier van de echte zwaluwen zoals de huiszwaluw (Delichon urbicum) en de boerenzwaluw (Hirundo rustica). Apus apus is in werkelijkheid meer verwant aan de Amerikaanse kolibrie-familie maar heeft zijn eigen orde, de Apodidae.
Daar is de zomer
Zoals de echte zwaluwen doorgaans de lente aankondigen, kondigt de gierzwaluw de zomer aan. Ze scheren laag, snel en in groep, door onze dorpen en steden. Intussen maken ze zoveel lawaai dat het wel lijkt alsof ze hun Afrikaanse avonturen uitwisselen, ze hebben namelijk net een tocht van enkele duizenden kilometers achter de rug na hun winterrust op het Afrikaanse continent.
Geflitst
De gierzwaluw is een echte snelheidsduivel en dan ook volledig aangepast aan het leven in het luchtruim. De aerodynamische vormgeving en een rudimentair landingsstel, zijnde twee matig ontwikkelde poten, zorgen ervoor dat de gierzwaluw het overgrote deel van zijn tijd in de volle vlucht doorbrengt. De twee net omschreven kenmerken zijn trouwens een onmiddellijke link met Amerika's glanzende hummingbirds. Bovendien betekent Apodidae 'zonder poten' wat natuurlijk niet helemaal correct is. Alhoewel, kenners beweren dat deze vogel evolueert naar een wezen zonder poten...!
Alles in de vlucht
Het rudimentaire landingsgestel is uitgerust met vier naar voor wijzende tenen met scherpe nagels waarmee de gierzwaluw zich vastgrijpt aan dakranden, richels, muren, nestholten en -kasten. Het gebrek aan handigheid op de vaste grond wordt ruimschoots in de lucht gecompenseerd. Hij eet in de lucht, duizenden insecten per dag. Hij drinkt in de vlucht door rakelings over het wateroppervlak te scheren. Hij slaapt al vliegend of beter al dalend na een stijgende vlucht van 3 tot 5 kilometer. En ten slotte wordt er ook in de lucht gepaard.
Een gierzwaluwkast plaatsen
Deze loodgrijze vogel, met zijn korte lichaam, platte kop en lange vleugels die dichtgevouwen tot over de staartpunt reiken, is standvastig en keert elk jaar naar zijn vaste stek terug. Hij maakt een nest onder dakpannen, in kieren en spleten en achter dakgoten. Echter gaan deze 'stedelijke' broedplaatsen meer en meer verloren en doen we er goed aan kwalitatieve nestkasten te plaatsen voor deze interessante soort.
Kort broedseizoen
Een goede nestplaats is essentieel want de voortplantingsperiode is kort. Eind mei worden de eitjes gelegd en tegen half juni verschijnen de blinde en kale jongen die 6 tot 8 weken in het nest blijven. Eénmaal de jonge gierzwaluwen zich uit de nestingang laten vallen, gaan ze anderhalf jaar door met vliegen tot ze geslachtsrijp zijn en aan een eerste broedseizoen beginnen. Bij het verlaten van het nest staat hun rond eind juli al onmiddellijk een zware taak te wachten, de eerste lange vlucht naar hun overwinteringsgebieden in Afrika. De ouderparen volgen dan relatief snel, en dan, als de zomer reeds over halfweg is, wordt het weer stil in onze steden.