Houd je tuin gezond
De planten in je tuin zijn deel van de inheemse natuur. Dat betekent dat ze ook deel zijn van de leefruimte van alle in de tuin levende organismen - paddenstoelen, insecten, mijten en andere dieren - die van nature in die omgeving voorkomen. Dat door plantentransport en tuinplantenhandel, klimaatverandering en globalisering nieuwe organismen bij ons inheems worden, waaronder de coloradokeveren de suzuki-fruitvlieg, is een natuurlijk gevolg van menselijk handelen. De meeste schimmelziekten en ongedierte komen niet op kerngezone planten voor, maar verspreiden zich via verzwakte planten, die minder sterk zijn omdat ze te donker of te vochtig staan, omdat de grond een te hoge PH-waarde heeft, de luchtvochtigheid te laag is, de planten te weinig warmte krijgen, en ga zo maar door. Het is eigen aan de natuur dat zwakke, zieke planten sterven en vergaan en dat hun organische delen terugkeren in de kringloop van de natuur. En dat is precies de ecologische taak die veel schimmels en ongedierte hebben!
Wat zie ik nou?
Dat is wat er door je hoofd schiet als bladeren rare vlekken krijgen, of als je op de stelen kleine diertjes ziet krioelen. Planten in de tuin zijn deel van de natuur. Dat betekent dat je je tuinplanten regelmatig moet inspecteren, bijvoorbeeld tijdens een wekelijks rondje door je tuin. Dan leer je je planten kennen, ontdek je hoe ze groeien en hoe ze zich in de loop van de seizoenen ontwikkelen, door welke insecten, vogels en andere dieren ze worden bezocht, en krijg je mee welke veranderingen planten doormaken.
In het algemeen...
... is het beeld dat mensen van levende wezens hebben vrij zwart-wit: bijen, vlinders en lieveheersbeestjes zijn nuttig en goed, maar luizen, wantsen en muggen zijn schadelijk en slecht, boleten en hanenkammen, ja graag!, maar grauwe schimmel en roest, nee bedankt!
Deze opvatting gaat voorbij aan het feit dat elk organisme zijn eigen functie en plaats in de natuur heeft - en dat de natuur vooral door toedoen van menselijk handelen uit balans is geraakt. Met als gevolg dat vergeleken met vijftig jaar geleden bij ons nog maar 20% van het insectenbestand voorkomt. En over wat dat voor ons mensen betekent, is nog maar weinig bekend. Daarom is het goed om te genieten van wat er is, ook in je eigen tuin. Met andere woorden: terug naar de natuur! En hoe de natuur rondom je tuin eruitziet, ontdek en beleef je door tijdens wandelingen goed te kijken en aandachtig waar te nemen.
En geloof me, als je dat doet, verandert je tuin. Omdat je voortaan met hart voor de natuur en niet met je hoofd tuiniert, geef je rozen die verkeerd staan en die je met bestrijdingsmiddelen gezond houdt een andere plek, bescherm je tomaten met een afdakje tegen de regen en krijgen sterke regionale soorten voorrang in de moestuin.
Tuinieren naar het voorbeeld van de natuur
Gezonde, sterke planten die optimaal tegen ziekten en ongedierte bestand zijn, kweek je door onderstaande preventieve maatregelen te nemen:
- Gezonde bodem: zo bepalend als de darmen voor de gezondheid van mensen zijn, zo bepalend is de bodem voor de gezondheid van planten. een bodem met gezonde, goede organismen is voor planten even belangrijk als de darmflora voor ons. Naast een bodemonderzoek kun je ook aan bepaalde wilde planten ('indicatorplanten') aflezen of de bodem gezond is. Een gezonde bodem wil geen zon zien en is overal bedekt met planten, groenbemesting en natuurlijke mulchmaterialen. Compost en groenbemesting verhogen het humusgehalte, grof zand maakt de bodem doorlatend en bodemverbetaars als effectieve micro-organismen stimuleren de natuurlijke omzettingsprocessen.
- Voor de standplaats geschikte planten: zet planten in je tuin die je de juiste standplaats kunt bieden, die aan het lokale klimaat zijn aangepast en die bestand zijn tegen de meeste voorkomende schimmelziekten of daar weinig vatbaar voor zijn. Hoe groter de discrepantie tussen de levensomstandigheden en de groeiplaatseisen, des te gestrester en vatbaarder voor ziekten en ongedierte planten zijn. Vraag in het tuincentrum of bij de plaatselijke kwekerij naar geschikte, sterke planten en soorten voor je tuin. Juist onder nuttige planten - groenten, fruitbomen en fruitstruiken - maar ook onder rozen (het Duitse keurmerk ADR of het label TOP-roos) zijn soorten die niet of weinig vatbaar zijn voor typische schimmelziekten.
- Wisselteelt: grote vlakken met maar één plantensoort zijn onnatuurlijk omdat ze het bepaalde plantenziekten en ongedierte wel heel makkelijk maken. Zet steeds de juiste planten bij elkaar. Sommige planten versterken elkaar en houden elkaar gezond, uien en wortels bijvoorbeeld. Goede combinaties zijn middeldiep wortelende planten naast diepe of juist oppervlakkige wortelaars. Zorg voor voldoende afstand, licht en lucht tussen de planten zodat regen en vocht snel verdampen.
- Voldoende begieten en bemesten: giet niet over de bladeren, maar probeer ze zo droog mogelijk te houden, vooral 's nachts. Veel water geven helpt in geen geval, en doet eerder kwaad dan goed. Bemest matig met stikstof; te veel stikstof is niet goed voor planten en maakt ze vatbaar voor echte en valse meeldauw en luizen. Gebruik alleen organische meststoffen en compost, plantengier en groenbemesters die ook het bodemleven voeden. En gebruik het liefst helemaal geen minerale kunstmest meer!
- Inheemse wilde dieren: stimuleer de aanwezigheid van inheemse, in het wild levende dieren als insecten, spinnen, hagedissen, vogels, vleermuizen en egels. Zij zorgen op een natuurlijke manier voor de balans tussen de levende organismen.
Inheemse dieren lokken
De komst van insecten, vogels en andere wilde dieren naar je tuin, kun je stimuleren met:
- ongemaaid gras- en weiland, een bloemenweide
- erfafscheidingen van vruchtdragende wilde doornstruiken als hondsroos, kornoeltje, meidoorn, wilde kardinaalsmuts, sporkehout, kamperfoelie, krentenboompje, gewone vlier, braam
- minstens één echte boom, appelboom of witte lijsterbes
- een met klimop begroeide gevel, muur of schutting
- inheemse wilde planten
- hoekjes met brandnetels (in de teil!) en wilde aromatische planten
- een kruidenborder in de zon
- steenhopen en stapelmuurtjes met veel spleten en kieren
- composthopen
- stromend water, vogeldrinkbakjes
- vogelvoederplaatsen met strooivoer in de feeders en op de grond, mezenbolen
- makkelijk toegankelijke schuurtjes, zolders, enz.
- meerdere nestkasten voor holen- en halfholenbroeders als mezen, mussen, roodstaarten, boomklevers enz.
- open zandplekken en zandhoudende voegen tussen de bestrating op terrassen en binnenplaatsen
Vermijd daarnaast gevulde bloemen die geen nectar en geen pollen produceren en laat uitgebloeide, verwelkte bloemen in de winter aan de planten als beschutting voor kleine dieren.
In het boek 'Houd je tuin gezond' van Bärbel Oftring lees je verder hoe je allerlei plantenziekts en ongedierte kunt herkennen en bestrijden.