Op zoek naar diersporen
Dieren die zich over de grond bewegen laten sporen na en de beste tijd van het jaar om deze sporen te zoeken is de winter.
Diersporen herkennen is om verschillende redenen handig en het is altijd leuk om te weten welke dieren er in je omgeving voorkomen, zeker voor een natuurfotograaf!
Sporen leren herkennen is uitermate boeiend en er vervolgens de juiste conclusies uit trekken is voor natuurfotografen goud waard. Wissels, prooiresten, braakballen, uitwerpselen, pootafdrukken, restjes van haren en veren, het zijn allemaal sporen die waardevolle gegevens kunnen bevatten.
Informatie die ons veel kan leren over het gedrag van bepaalde dieren en ons zo in een later stadium kan helpen om de foto’s te maken waar we van droomden.
Soorten diersporen
Loopsporen
Loopsporen zijn wellicht één van de meest voor de hand liggende vorm van diersporen. De meeste dieren in de vrije natuur bewegen zich niet willekeurig door een bepaald gebied. Ze gebruiken een vast netwerk aan paadjes om sneller te kunnen vluchten als ze verrast zijn. Zo ontstaan de zogenaamde “wissels”. In bossen en weilanden kan je ze vrij regelmatig aantreffen, vooral van vossen, dassen en reeën. Dieren gebruiken ze vooral ’s nachts en volgen het geurspoor dat ze bij vorige tochten hebben achter gelaten.
Ook afdrukken van poten zijn een heel interessante bron van informatie. Je kan er uit afleiden om welke diersoort het gaat, in welke richting het dier liep en of er meerdere exemplaren waren. Pootafdrukken vind je het gemakkelijkst op een zachte ondergrond zoals in sneeuw of in vochtige grond. Je kan al meteen het verschil zien tussen sporen van dieren met nagels zoals bij knaagdieren en egels, sporen van vogels en sporen van evenhoevigen zoals die van herten, reeën, koeien, schapen,…
Vraatsporen en prooiresten
Elk dier dat zich doorheen zijn leefomgeving begeeft houdt vroeg of laat halt om zich te voeden. Planteneters laten andere vraatsporen na dan roofdieren. Bij een ree zal je bijvoorbeeld zien dat hij het ene moment is gestopt om te grazen en kort erna heeft halt gehouden om een paar twijgen van een boom te knabbelen. Een typisch vraatspoor van een bever is dan weer een omver geknaagde boom.
Maar ook kleine dieren zoals muizen laten sporen na. Dit merk je bijvoorbeeld aan de schelpjes van noten waar het eetbare gedeelte is uitgehaald. In vrijwel alle oudere naaldbossen kan je ook door dieren bewerkte kegels van sparren terug vinden.
Vogels laten dan weer snavelsporen achter wanneer ze rijp fruit of andere vruchten aanpikken.
Uitwerpselen
Uitwerpselen is niet meteen het meest aantrekkelijke onderwerp maar toch de moeite waard om je er als natuurfotograaf in te gaan verdiepen. In uitwerpselen kan je onverteerde delen van het voedsel terug vinden zoals haren, veren, beensplinters, pantsers van insecten,… Uitwerpselen vertellen ons niet alleen wat een dier gegeten heeft maar geeft ook informatie over waar het zich ophoudt en foerageert. En weten waar je een dier kan terug vinden is uiteraard een eerste vereiste als je het voor de camera wil krijgen.
Holen, nest- en slaapplaatsen
Tijdens de voortplantingsperiode zijn dit druk bezochte plaatsen. Er zullen dan ook heel wat sporen naar het nest leiden. Gewoonlijk is dit een plaats waar voldoende dekking aanwezig is. Weinig dieren gebruiken het hele jaar door hetzelfde nest. Vaak hebben ze wisselende schuil- en slaapplaatsen. Het zijn plaatsen bij uitstek om diersporen aan te treffen.
Verder zijn er nog heel wat andere sporen die op de aanwezigheid van dieren kunnen wijzen. Denken we hierbij aan geursporen zoals dat van urine waarmee dieren hun territorium afbakenen. Zo heeft bijvoorbeeld vossenurine een uitgesproken scherpe en indringende geur. Ook een afgevallen gewei van een edelhert of een ree of krabsporen kunnen een aanwijzing zijn op de aanwezigheid van een bepaald dier.
Natuurkennis en natuurfotografie gaan hand in hand en sporen herkennen is één van de zaken die het je als natuurfotograaf net iets makkelijker kan maken.
Een diersporengids is hierbij zeer handig!
Succes op jullie zoektocht!