Wilde bloemen tellen in het gras
Wat gebeurt er met je tuin als je het gras een maand lang niet maait? Nieuwsgierig naar het eindresultaat, schreven begin deze maand duizenden Vlaamse gezinnen zich in voor de campagne Maai Mei Niet, waarbij ze de uitdaging aan gingen. Want een uitdaging is het zeker om het steeds langer wordend gras ongemoeid te laten. De vele regen in mei zorgde in elk geval voor optimale groeiomstandigheden!
Resultaat na bijna vier weken? Een weelderige tuin met verschillende bloemen die voorheen niet de kans kregen om te groeien. Het is een bloemenparadijs geworden voor bijen, hommels, vlinders en andere insecten. Ook kleine vogels komen dit stukje mooie natuur ontdekken. Afhankelijk van de bodem en standplaats, zal de bloemendiversiteit verschillen van tuin tot tuin. Maar als je goed kijkt, zal je zeker en vast een aantal leuke soorten ontdekken en misschien zelfs herkennen.
Omdat er zoveel verschillende wilde bloemen bestaan, lijsten we de 15 meest voorkomende soorten hieronder voor je op. Zo kan je het komende weekend alle soorten bloemen in jouw ongemaaid grasveld tellen.
Gele bloemen
Paardenbloem De paardenbloem is één van de meest voorkomende soorten in het wild en in onze tuin. Ze groeit als één van de eerste terug na het maaien en ze is voor bestuivers van groot belang. De bloem bestaat uit honderden okergele bloemblaadjes waarbij de blaadjes van de buitenste rijen korter zijn. Een dikke bladloze steel groeit uit een rozet bladeren tegen de grond. Paardenbloemen zijn terug te vinden in vochtige tot zelfs natte voedselrijke graslanden, maar ook bermen, gazons en paden houdt hen niet tegen om te groeien. Heb je paardenbloemen in de tuin staan, dan zal de dagpauwenoog graag een kijkje komen nemen. |
Gewoon biggenkruid Net zoals de paardenbloem, behoort ook deze bloem tot de composietenfamilie. Van ver lijken ze op elkaar, maar wanneer je ze onder de loep neemt zie je dat het gewoon biggenkruid verschillend is. De buitenste rij lintbloemen zijn fijn getand en kort terwijl de binnenste rij geveerd is (ze hebben zijtakken). De stengel vertrekt uit een rozet maar vertakt daarna verder. Gewoon biggenkruid vinden we terug op open plekken in graslanden met een droge tot vochtige, voedselrijke bodem. Ook op dijken, bermen en kalkgraslanden doen ze het goed. |
Muizenoor De bloemen van muizenoor verkleuren in zwavel- tot citroengele tinten. Het is een laagblijvende soort met behaarde, lancetvormige blaadjes. Ze wordt vaak niet groter dan 10 cm. Ook de bloeistengels zijn behaard maar blijven bladloos. De plant breidt zich uit met bovengrondse uitlopers waaruit nieuwe rozetten zich vormen, die zich gaan wortelen. De bloem doet het goed op droge, zandige bodems en heidevelden, droge graslanden en bermen. |
Scherpe boterbloem De scherpe boterbloem vinden we terug in bermen, dijkhellingen, wei-, gras- en hooilanden maar ook onze tuin behoort tot de lievelingsplaats van deze wilde plant. Dan voornamelijk in minder gemaaide zones. De bloem is glanzend en goudgeel van kleur en heeft vijf kroonbladeren. In het midden bevindt zich een groepje gele meeldraden. De plant zelf is dofgroen en behaard en kan uitgroeien tot maximaal één meter, met uitlopers die wortelen. De onderste bladeren hebben een lange steel en zijn langwerpig met diepe insneden (vijf- tot zevendelig of -spletig) terwijl de bovenste bladeren zittend zijn. Bij regen gaan de stengels hangen waardoor de bloemkop afhangt en de meeldraden en stampers droog blijven. |
Kruipende boterbloem Deze boterbloem wordt niet zo groot als zijn voorganger. Ze bereiken een maximale hoogte van 50 cm en bloeien van april tot juli. Ook hier hebben de bloemen vijf kroonbladen maar is het blad drielobbig waarbij het middelste deel gesteeld is. Zijn gegroefde of geribbelde steel maakt het verschil met de scherpe boterbloem. De plant is zeer gemakkelijk en stelt dan ook weinig eisen aan de bodem. |
Witte bloemen
Madeliefje Madeliefjes zien we bijna het hele jaar door op plaatsen waar er veel zon is in gazons, gemaaide graslanden of weiden. We herkennen ze aan de witte lintbloemen waarvan de rand soms rood tot paars verkleurt. De buisbloemen zijn okergeel en de bloembodem van het hoofdje is licht kegelvormig en hol. De bladeren zijn spatelvormig en groeien ook hier in de vorm van rozetten waaruit de meestal bladloze stengels tevoorschijn komen. |
Gewone margriet De gewone margriet lijkt sterk op een madeliefje met dat verschil dat bloemhoofdjes tamelijk groot zijn, zelfs de grootste die er in onze streken te vinden zijn. Het zijn dan ook één van de favorietjes bij het maken van veldboeketten. De bladeren onderaan de plant zijn opnieuw spatelvormig maar lopen met gekartelde rand over in een steel. |
Witte klaver De witte klaver heeft een opvallende witte tot soms lichtroze bloeiwijze. Het zijn bolvormige bloemhoofdjes die de belangrijkste bron van nectar vormen voor de honingbij. De plant komt in bijna elk gazon voor en vormt soms een tapijt van witte bloemen. Na de bloei buigen de bruin geworden bloemetjes naar beneden en sterven ze af. Klaver bloeit van mei tot diep in de herfst en komt in vrijwel alle graslanden voor. Ook op bermen zijn ze vaak terug te vinden. Het is een sterke plant, zelfs een winterperiode met langere hoge waterstand vindt de plant niet erg. |
Smalle weegbree Deze plant heeft een herkenbare bloeiwijze: de aren bloeien van beneden naar boven met kleine witte bloemen. De rechtopstaande steel is geribbeld en de bladeren zijn langwerpig met duidelijke nerven. Het is een sterke plant die goed bestand is tegen betreding en daardoor vaak groeit langs paden en bermen van wegen. Ook op vochtige en voedselrijke bodems is de smalle weegbree te vinden. |
Paarsgetinte bloemen
Gewone brunel Deze laagblijvende meerjarige plant houdt graag van wat schaduw. Je vindt de gewone brunel dan ook terug op open tot halfschaduwrijke graslanden, aan de rand van struiken in de tuin en op vochtige duinvalleien. De blauw-paarse tweelippige bloemen groeien uit een rechtopstaande aar en staan meestal met zes in een schijnkrans. Hierdoor lijkt de bloem deels uitgebloeid te zijn. De stengels zijn vierkantig en de basis van de plant kruipt over de grond. |
Kruipend zenegroen Houdt van vochtige tot natte plaatsen in de tuin, drassige hooi- en graslanden maar je vindt het ook langs beekjes. De paarse bloemen staan gegroepeerd bovenaan langs de stengel en zijn te herkennen aan de goed ontwikkelde onderlip en de kortere bovenlip. Opvallend is ook de vierkante stengel waarvan maar twee zijden beharing vertonen. Zoals de naam doet vermoeden, kruipt kruipend zenegroen bovengronds verder met uitlopers. De kleine bladeren en stengels zijn vaak paars aangelopen. |
Hondsdraf Hondsdraf groeit op licht beschaduwde plaatsen in de tuin zoals langs de rand van struiken en bomen. De bloemen zijn klein en lipbloemig en hebben een vergroeide kelk met vijf tanden en een vergroeide kroon. Ze groeien langs de rechtop groeiende bloeistengels. De vierkante stengel kruipt over de bodem en wortelt op de knopen. De bladeren zijn rond tot niervormig gekarteld en geven een sterke naar munt ruikende geur af bij het kneuzen. |
Zachte ooievaarsbek De zachte ooievaarsbek behoort tot de Ooievaarsbekfamilie en is een geranium. De kleine bloemen zijn dan ook makkelijk te herkennen en vallen met hun paarsroze kleur op naast de grote handnervige bladeren. De plant is één- tot tweejarig en komt vaak voor in open plaatsen zoals graslanden of bermen, maar ook op schaduwrijke plaatsen tussen andere beplanting in de tuin doet ze het goed. |
Paarse dovenetel De paarse dovenetel is bijna het hele jaar door te vinden in goed losgemaakte ondergrond zoals de moestuin, maar ook op kale plaatsen en langs de bosrand en spleten in verharding. Net zoals de gewone brunel, kruipend zenegroen en hondsdraf is de steel van de plant vierkant, maar dit keer niet kruipend. De soort is eenjarig en heeft kleine paarse lipbloemen. Is de plant massaal aanwezig dan kan je ervan uitgaan dat de bodem te intensief gebruikt is. |
Knoopkruid Het knoopkruid houdt van minder gemaaide tuinen en graslanden en vormt voor insecten een belangrijke plant omwille van de hoge nectarproductie. De paarse lintbloemen bloeien uit donkerbruine schubben die bovenaan versmallen. Soms groeien er aan de rand van het bloemhoofd trompetvormige bloemen. De plant kan een hoogte bereiken van 120 cm en kan tot in de herfst verder bloeien. |