Vijf verschillende soorten aardappelen op een rij
De aardappel is wereldwijd een heel belangrijk en populair voedselgewas en je kan er heel creatief mee omspringen in de keuken! Er zijn heel wat variëteiten en soorten: primeuraardappelen of bewaarsoorten, vastkokend of bloemend, elk met hun eigen smaak en textuur. Voor het ene gerecht zijn bloemige aardappelen beter, terwijl je voor een andere bereiding beter vastkokende aardappelen gebruikt. En voor wie op zoek is naar iets aparts, er bestaan ook truffelaardappelen die na het koken hun mooie paarse kleur behouden.
Wat we eten is de knol van de aardappelplant, de ondergrondse energievoorraad zetmeel. De plant behoort tot de nachtschadefamilie en is net zoals de plant van tomaten en paprika’s giftig. Ook niet alle knollen zijn eetbaar want sommige rassen bevatten een te hoge concentratie solanine. En dit heb je ook met aardappelen die te lang aan licht zijn blootgesteld. De knollen vormen dan meer solanine, worden groen en zijn niet meer geschikt voor consumptie.
Aardappelen zijn makkelijk zelf te kweken en daarvoor heb je geen grote tuin nodig. In de handel zijn heel wat aardappelkweekzakken verkrijgbaar in verschillende maten, kleuren en met vrolijke prints waarin je zelfs op het terras met succes aardappelen kan kweken.
Primeuraardappel of bewaaraardappel:
Het verschil merk je al gauw. Bij primeuraardappelen of nieuwe aardappelen komt de schil los als je over de knol wrijft. Ze bewaren maar een week zonder dat ze smaak verliezen en worden vroeg geoogst, van begin juni tot half augustus. De smaak is heel rijk, ietwat zoeter en komt best tot zijn recht als ze gewoon gestoomd en wat gekruid worden. Schillen is overbodig en zeker bij de kleine variant die ook wel krielaardappelen worden genoemd. Je kan de aardappelen gewoon koken of stomen in de schil.
Bewaaraardappelen worden geoogst als het loof afgestorven is. De knollen zijn dan rijp en bewaren langer. De schil is ook dikker. Hoe later de aardappel geoogst wordt, hoe langer ze kunnen worden bewaard. Dit doe je best in een donkere, droge ruimte met voldoende ventilatie, bij een temperatuur tussen 4° en 8°C.
Vastkokende of bloemige aardappelen:
Vastkokende aardappelen hebben een fijne structuur, zijn rijker van smaak en behouden hun vorm na het koken. De goede keuze voor gekookte, gestoomde of gebakken aardappelen en voor het gebruik in koude bereidingen, salades.
Bloemige aardappelen worden hoofdzakelijk gebruikt voor frieten, ovenschotels en puree, maar kunnen ook gekookt worden als je van de kruimige textuur houdt. Deze soorten vallen makkelijk uit elkaar bij het koken en vertonen een bloemige afzetting aan de buitenkant. Hoe meer zetmeel ze bevatten, hoe bloemiger ze zijn.
Vijf variëteiten op een rij:
1. Nicola: kent zijn oorsprong in Duitsland en is een zeer vastkokende soort. Heeft een gele gladde schil en geel vruchtvlees met een volle smaak. De knollen zijn lang ovaal van vorm.
2. Doré: een vroege en zeer kruimige aardappel met een goede smaak die goed is voor puree of soepbereidingen. Het is een geelvlezige rondovale knol. Groeit het best op kleigrond en goede zandgrond.
3. Amandine: een zeer vroege vastkokende aardappel met geel vast vruchtvlees. Een variëteit met een heel fijne, ietwat zoetere smaak. Heerlijk in aardappelsalades of om te koken in de schil.
4. Corne de Gatte: een oud aardappelras dat culinair zeer gewaardeerd wordt. Een vastkokende soort met een nootachtige smaak. Het is een knol met een grillige vorm en een roze dunne schil. Wordt meestal gekookt in de schil. Het is geen goede bewaaraardappel.
5. Eigenheimer: een smaakvolle bloemige aardappel die uitermate geschikt is om te pureren of te bakken. Het is een vrij ronde en gele soort en is verkrijgbaar van augustus tot april.